Het drinken van thee is in Japan tot een kunst verheven. De op zich eenvoudige handelingen van het bereiden van thee zijn geritualiseerd tot een aantal vaststaande bewegingen. Kenmerkend is de concentratie op het zorgvuldig volbrengen van iedere handeling. Deze aandacht voor de schoonheid in een alledaags iets als het maken van thee, maakt de theeceremonie tegelijk een oefening in zenboeddhisme. Ook bij andere vormen van zentraining staat veelvuldige oefening centraal bij het streven naar onthechting. Een bekende uitspraak is: Zen en thee zijn één.
Thee zetten
Voor de thee in de Japanse theeceremonie wordt groene poederthee gebruikt. De verse, nog groene theebladeren worden hiervoor gedroogd, zorgvuldig geroosterd en tenslotte vermalen. Een afgepaste portie van het fijne theepoeder wordt voor de ceremonie in een kleine houder van ceramiek gedaan, waaruit met een bamboe spatel de thee in de kom wordt geschept. Vervolgens wordt kokend water, dat in een metalen ketel is verwarmd, met een lepel op de thee geschonken. Hierna wordt het mengsel met een bamboe kwast schuimig opgeklopt. De thee heeft een karakteristieke smaak, die afhankelijk van de gebruikte hoeveelheid poederthee, vrij bitter kan zijn.
Import
Zoals veel cultuurelementen, vindt de Japanse theeceremonie haar oorsprong in China. De groene poederthee kwam in de 12de eeuw vanuit China naar Japan, meegebracht door een monnik. In het begin was het maken van deze poederthee dan ook een onderdeel van een boeddhistisch ritueel: de thee werd eerst geofferd aan Boeddha, waarna ook de deelnemers aan het ritueel thee dronken. Daarvoor werden speciale, grote kommen gebruikt, waar gezamenlijk uit gedronken werd.