Voor 4-6 personen
Voor de pittige pasta
8 sjalotjes, gesnipperd
4 teentjes knoflook, gehakt
40 g verse gemberwortel, geschild, in stukjes
2 stengels citroengras, in stukjes
6 kemirie- of macademianoten
4 gedroogde rode chilipepers, geweekt tot ze zacht zijn, uitgelekt, zonder zaad
2 el gedroogde garnalen, geweekt tot ze zacht zijn
1-2 tl belacan
1-2 tl suiker
1 el plantaardige olie
Voor de laksa
Plantaardige olie, voor het frituren
6 sjalotjes, gesnipperd
6 dl kokosmelk
4 dl kippenbouillon
90 g garnalen, gepeld
90 g pijlinktvis, schoongemaakt, in stukjes
6-8 sint-jacobschelpen
75 g kokkels, zonder schelp
225 g verse rijstnoedels of gedroogde mihoen, geweekt in lauw water tot ze buigzaam zijn
90 g taugeh
Peper en zout
Bosje (vietnamese) munt, grof gehakt, en chiliolie, als garnering
1. Maal in een vijzel of keukenmachine alle ingrediënten voor de pittige pasta, op de olie na, fijn. Bind de pasta met de olie en zet weg.
2. Verhit genoeg olie in een wok om erin te kunnen frituren. Doe de sjalotjes erin en frituur krokant en goudbruin. Laat uitlekken en zet weg.
3. Verhit 2 el plantaardige olie in een grote wok of pan met dikke bodem. Roer de pittige pasta erdoor en bak op laag vuur 3-4 minuten, tot hij begint te geuren. Voeg de kokosmelk en kippenbouillon tot en breng al roerend aan de kook. Doe de garnalen, inktvis en schelpen erbij en kook ze in 5-10 minuten gaar. Kook de kokkels nog een minuutje mee en breng op smaak met peper en zout. Schep de noedels in aparte kommen. Voeg de taugeh toe en schep de soep en zeevruchten erop. Zorg ervoor dat de noedels helemaal onderstaan. Garneer met krokante sjalotjes, munt en scheutje chiliolie.